Henny Huisman hoeft niet per se op tv: ik word altijd gevraagd

In de jaren negentig was Henny Huisman niet weg te denken van televisie. Hoewel de 69-jarige presentator eerder aangaf graag een comeback te willen maken, lijkt hij het nu prima te vinden dat hij sporadisch op de buis is. “Ik hoef niet per se op televisie, maar ik word altijd gevraagd”, zegt hij in De Telegraaf.

“Nou ja… ik bedenk programma’s, zoals Waar is dat feestje?”, zegt de presentator over het programma dat hij onlangs voor SBS6 maakte. “En dan is de vraag: misschien is het wat voor Gordon, of voor die of die. En dan komt: of is het niet heel grappig als jij het doet? Zo’n oude lul tussen een hossende massa. Je bedenkt toch altijd iets vanuit je eigen gevoel. Het klinkt gek maar als ik daarna zit te dubben over een presentator, kom ik toch vaak bij mezelf uit.”

Wel vindt Huisman dat er genoeg programma’s zijn waarbij de presentator op de juiste plek zit. “Het is een verkeerd beeld dat ik thuis aan het jammeren ben omdat ik denk dat ik alles beter zou doen.”

Dick Advocaat

Vanaf donderdag is de presentator te zien in de VPRO-serie Een programma over de jaren negentig. In de reeks wordt teruggeblikt op dat tijdperk. “Voor mij waren de opnamen vaak één grote geschiedenisles. Er is mij eigenlijk in de jaren negentig heel veel ontgaan. Ik was zo druk: zoveel shows hier, zoveel filmpjes daar. Tijdens het maken bedacht ik me: Oh ja de oorlog in Bosnië, die had je ook nog. Als ik lees dat anderen iets hebben beleefd in een roes, denk ik vaak ’wat een gelul’. Maar zo is het wel een beetje gegaan.”

Dat Huisman kort geleden nog een serie maakte voor SBS6 en nu te zien is bij de VPRO vindt hij niet gek. Voetbaltrainer Dick Advocaat, die de hele wereld over ging en de bestbetaalde trainer ter wereld was, zit nu bij Feyenoord, aldus de presentator. “Dat is ook een totaal andere rol, voor een heel ander bedrag. Ik vind dat bewonderenswaardig. Als die man dat nou leuk vindt, wie is de rest dan om te zeggen of hij dat wel of niet moet doen? Kijk, de jongens die ons huis hebben gebouwd, die ’s ochtends om zes uur in de kou beginnen en met kniebeschermers in de blubber staan, die denken vast: hoe lang nog. Als je een k*tbaan hebt, ben je aan het aftellen. Maar ik niet.”

BuzzE