Minister Moes wil dat Radboud aangifte doet tegen docent
DEN HAAG (ANP) – Demissionair onderwijsminister Gouke Moes wil dat de Radboud Universiteit aangifte doet tegen docent Harry Pettit. Volgens de BBB-minister “vermoeden” diens tweets een oproep tot geweld.
In berichten op X schreef Pettit dat het tijd is om “af te maken waar de Palestijnen op 7 oktober mee begonnen zijn” en dat hij niet stopt tot Israël “verdwenen” is. Moes noemt de uitspraken “walgelijk” en zegt dat “alle grenzen zijn overschreden”.
Volgens Moes zijn er “duidelijke afspraken gemaakt” met universiteiten: zij moeten aangifte doen als er een “vermoeden is van strafbare feiten”. Of de tweets daadwerkelijk strafbaar zijn, is volgens de BBB’er niet aan hem om te beoordelen. “Maar de afspraken zijn helder, en ik ga ervan uit dat de Radboud zich daaraan houdt.”
Niet bang voor aangiftes
Pettit noemt het “krankzinnig” dat een minister zich mengt in de vrijheid van meningsuiting en de academische vrijheid. “We leven in gekke tijden.” Volgens de docent zou het iedereen moeten beangstigen dat “je uitspreken tegen een genocide je tot een publiek doelwit maakt”. Hij wil niet reageren op vragen over het contact dat er tussen hem en de Radboud is geweest.
Pettit vindt niet dat hij oproept tot geweld en zegt daarom niet bang te zijn voor aangiftes. Zijn tweets, waarin hij opriep “af te maken waar de Palestijnen op 7 oktober mee begonnen zijn”, zijn volgens hem uit hun context getrokken. “Ik heb nooit opgeroepen tot geweld in Nederland, alleen gesteld dat het gewapende verzet van de Palestijnen gerechtvaardigd is en dat we in Nederland Israël moeten boycotten en isoleren.”
‘Kritisch dialoog’
Met het laten verdwijnen van de Israëlische staat zegt hij te doelen dat Israël “historisch Palestijns grondgebied is” en op het “door het plegen van een genocide verdwenen bestaansrecht” van het land.
Of de universiteit aangifte doet, is nog onduidelijk. Eerder nam de Radboud afstand van geweldsoproepen, maar benadrukte ook het belang van een “kritische dialoog”.
Het college van bestuur laat weten vanwege privacywetgeving niet op “individuele casuïstiek” te reageren. Wel stelt de universiteit dat als uitingen van medewerkers niet passen “binnen de gedragscode”, daarover een gesprek volgt en de leidinggevende “zo nodig maatregelen neemt”.
ANP





