Toezichthouder: verschillen tussen doorstroomtoetsen zijn logisch
DEN HAAG (ANP) – De doorstroomtoetsen die de kinderen in groep acht van de basisschool dit jaar hebben gemaakt, vertonen duidelijke verschillen. Maar die zijn verklaarbaar, zegt het College voor Toetsen en Examens (CvTE) van de overheid. Na de toetsen kregen de kinderen hun adviezen voor de middelbare school, die vergelijkbaar zijn met vorig jaar.
Iets meer dan 174.000 kinderen op bijna 6800 scholen hebben dit jaar de doorstroomtoets gedaan. Die is de opvolger van de eindtoets. Scholen mogen kiezen uit zes goedgekeurde toetsen om de kennis van de achtstegroepers te testen.
De meest gebruikte doorstroomtoets is Leerling in beeld (Lib) van Cito. Daar kreeg bijna 14 procent van de kinderen een vwo-advies. Bij de toetsen van AMN en Route 8 was dit ongeveer 4,5 procent. Zo’n 11 procent van de kinderen die een toets van Route 8 of AMN maakten, kreeg advies voor het praktijkonderwijs of de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo (vmbo-bb), terwijl dit bij Lib 1,4 procent was.
Veel verschillen
“Als je verschillende toetsen gebruikt om hetzelfde te meten, kan dat leiden tot verschillende resultaten. Helemaal als je die toetsen afneemt onder verschillende omstandigheden bij verschillende scholen met verschillend onderwijs aan verschillende leerlingen”, zegt CvTE-voorzitter John van der Vegt. Volgens het college spelen zoveel factoren mee dat er geen duidelijke verklaring voor de verschillen is.
Ongeveer 29 procent van de leerlingen kreeg na de doorstroomtoetsen een advies voor vmbo-gemengde leerweg, vmbo-theoretische leerweg en havo (vmbo gl-tl/havo). Dat is vrijwel gelijk aan vorig jaar. Verder kreeg bijna 23 procent een advies voor kaderberoepsgerichte leerweg, gemengde leerweg of theoretische leerweg van het vmbo (vmbo kb/vmbo gl-tl). Vorig jaar was dit bijna 22 procent. Ongeveer 20 procent scoorde op havo/vwo-niveau.
ANP
