Vakbond opgelucht over aanpassing regels afluisteren journalisten

De Nederlandse Vereniging van Journalisten is “opgelucht” dat het Openbaar Ministerie (OM) de regels rond het afluisteren van verdachten in het bijzijn van journalisten aanpast. Dat laat NVJ-voorzitter Folkert Jensma weten aan het ANP naar aanleiding van de beleidswijziging die per 1 mei van kracht is.

“De NVJ is opgelucht over de strengere regels die het Openbaar Ministerie wil gaan toepassen als duidelijk is dat bij het afluisteren van verdachten ook de stem van journalisten wordt opgenomen, uitgewerkt en als bewijs in strafdossiers terecht kan komen”, aldus Jensma. Het OM maakte maandag bekend dat een rechter-commissaris altijd vooraf toestemming moet geven voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie als blijkt dat daar ook een journalist bij betrokken is.

Aanleiding voor de aanpassing is een kwestie waarbij in een strafrechtelijk onderzoek naar de drie voormalige bestuurders van de Stichting Hulptroepen Alliantie over de omstreden mondkapjesdeal bleek dat het OM een gesprek tussen journalisten van De Correspondent en Sywert van Lienden en zijn zakenpartners had afgeluisterd. De officieren van het Functioneel Parket hadden, nadat duidelijk was dat de journalisten aanwezig zouden zijn, besloten dat het afluisteren kon doorgaan, omdat dat was gericht op de verdachten en niet op de journalisten. In de nieuwe regels moet onder meer een rechter-commissaris in zo’n geval op de hoogte worden gebracht, waarna een onderzoeksrechter toetst of het afluisteren kan doorgaan of niet.

Volgens de NVJ ontbrak in die kwestie met De Correspondent “controle door de rechter-commissaris, betrokkenheid van de hoofdofficier en het college van Procureurs-Generaal. Daar is nu gelukkig wel in voorzien en dat geeft noodzakelijke extra waarborgen. Meeluisteren met journalisten, ook als het om ‘bijvangst’ gaat, moet voor politie en OM een rode vlag zijn: niet toelaatbaar, tenzij in hoge uitzonderingsgevallen. De NVJ hoopt dat de nieuwe regels niet van papier zullen zijn, maar ook echt in de opsporingspraktijk toegepast zullen worden.”

BuzzE