7 vragen over bliksemsnelle topatlete Femke Bol
Na haar glansprestatie op het WK in Glasgow maakt Femke Bol zich op voor de volgende show: de Olympische Spelen in Parijs. De concurrentie kan maar beter alvast beginnen te zweten. Zeven vragen over deze topatleet!
1: Wat heeft Femke gepresteerd op het WK?
Nou, laten we zeggen dat ze het podium met haar gouden stempel heeft gemarkeerd. Niet alleen pakte ze goud op de 400 meter en brak ze het wereldrecord met een bliksemsnelle 49,17 seconden in Glasgow, maar ze voegde nog een extra schijfje goud toe aan haar collectie met haar estafette-vriendinnen Lieke Klaver, Cathelijn Peeters en Lisanne de Witte.
2: Met de Olympische Spelen in Parijs voor de deur deze vraag, rijst de vraag: Is het goud al verzekerd voor Nederland?
Met een wereldtitel op zak lijkt Femke onverslaanbaar, maar in Parijs staat haar ultieme uitdaging voor de deur in de vorm van haar enige rivaal, Sydney McLaughlin. Tot op heden heeft Femke haar nog nooit verslagen. Terwijl Sydney vorig seizoen met blessures worstelde, blijft de grote vraag hangen: kan Femke deze keer als winnaar uit de bus komen? Ze gaat tot het uiterste om in topvorm te blijven, zelfs in Glasgow, waar geen ijsbaden beschikbaar waren. Daar improviseerde ze met ijsklontjes van de supermarkt.
3: Was Femke ook niet dat mesje van die dramatische val tijdens de estafettefinale op het WK outdoor afgelopen zomer?
Klopt! Net voor de finish verloor ze de controle, en Nederland zag haar. Maar laten we eerlijk zijn, zelfs machines hebben hun off-days, toch? Femke verklaarde achteraf dat haar benen niet wilden meewerken. „Mensen denken dat ik een machine ben, maar ik laat nu zien dat ik dat niet ben.” En dat deed ze zeker! Binnen de kortste keren herpakte ze zich, veroverde individueel goud en sloot de laatste dag af met een teammedaille.
4: Hoe bereidt ze zich voor op de Olympische Spelen?
Natuurlijk, trainen staat voorop. Maar Femke heeft ook een talent voor ‘nietsdoen’! Tussen de trainingen door vind je haar vaak op bed, bellend met familie, vriendinnen en haar vriend, de Belgische polsstokhoogspringer Ben Broeders. En in haar vrije tijd? Dan dompelt ze zich onder in Netflix, lost ze sudoku’s op en krabbelt ze in haar schriftjes.
5: Femke ziet eruit als het lieve buurmeisje van de straat, maar moet je voor topsport geen bulldozer zijn?
„De killer in mij komt naar boven zodra ik op de baan sta”, onthult ze. Ze herinnert zich hoe ze eens aan een bokser vroeg hoe hij in staat was om in een wedstrijd een klap uit te delen. Ze ontdekte dat erbij haar iets vergelijkbaars gebeurt: op de baan is ze onherkenbaar, slaat ze zichzelf, pept ze zichzelf op. „Ik zeg dan geen sorry meer, vraag niet meer aan anderen hoe het gaat en ben alleen met mezelf bezig.”
6: Voelt Femke niet de druk om, net als andere sprinters, ook glamoureus op de baan te staan?
Die poestpas iets niets voor haar. Femke vindt het belangrijk om gewoon zichzelf te zijn. Ze gaat niet aan de slag met het verbergen van haar puistjes – straks denken jonge meisjes nog dat niemand puistjes heeft. Haar vlechten en bliksemoorbellen zijn een vast onderdeel van haar wedstrijdritueel.
7: Is er nog iets anders opvallends te melden over Femke?
Naast haar dominantie op de atletiekbaan heeft ze ook een indrukwekkend vocaal bereik. Of zoals iemand op X het treffend verwoordde: „Ik zweer het, als je je ogen sluit, zou je jezelf ervan kunnen overtuigen dat Mickey Mouse zojuist het indoor wereldrecord op de 400 meter heeft verbroken voor Nederland…
