Rijksmuseum: Revolusi! focust niet op schuld en schaamte
AMSTERDAM (ANP) – De tentoonstelling Revolusi! Indonesië onafhankelijk, die nu al digitaal wordt geopend door het Rijksmuseum in Amsterdam, focust niet op schuld en schaamte maar gaat over mensen die verwikkeld waren in een groot conflict. Dat zegt directeur Taco Dibbits.
Een van de samenstellers, Bonnie Triyana, schrijft in een opiniestuk in NRC dat het woord “bersiap” wordt gemeden. Deze term wordt in ons land gebruikt voor de gewelddadige periode tijdens de strijd om de onafhankelijkheid van de toenmalige kolonie, direct na de Tweede Wereldoorlog. De benaming is in de ogen van Bonnie Triyana min of meer racistisch “omdat bij het begrip ‘bersiap’ altijd primitieve, ongeciviliseerde Indonesiërs als daders van de gewelddadigheden worden opgevoerd, wat niet geheel vrij is van rassenhaat.”
De term betekent eigenlijk “sta paraat” of “wees waakzaam”. Hij werd uitgeroepen door jonge strijders om de onafhankelijkheid van het toenmalige Nederlands-Indië, dat net van de Japanse bezetters was bevrijd. Ze vielen bij hun strijd ook Indische Nederlanders en andere niet-Indonesiërs aan.
Bersiap-ontkenning
De Federatie Indische Nederlanders (FIN) is al in alle staten over het mijden van de term. “Ik word hier fysiek onpasselijk van”, aldus voorzitter Hans Moll, die zegt aangifte te zullen doen tegen deze “krankzinnige en stuitende vorm van Bersiap-ontkenning”.
“Gedurende deze uiterst gewelddadige periode zijn duizenden (Indische) Nederlanders op gruwelijke wijze gemarteld, verkracht en vermoord door Indonesiërs, vanwege hun Nederlandse c.q. Europese etniciteit”, stelt Moll.
Complexe geschiedenis
Het Rijksmuseum zegt dat het om een erg complexe geschiedenis gaat, waarin goed en slecht in allerlei nuances voorkomen. Eén ruimte is gewijd aan het “wederzijdse” geweld en zo is er bijvoorbeeld ook aandacht voor een Indo-Europese familie die te maken kreeg met geweld uit de hoek van de strijders om de onafhankelijkheid.
De verhalen van verscheidene ooggetuigen worden uitgelicht, zoals dat van een jonge Nederlandse soldaat die aan zijn ouders schreef dat de werkelijkheid in de archipel niet overeenkwam met de informatie die hij uit Nederland kreeg en dat van een Nederlandse vrouw die de zijde van de revolutionairen koos en zeer invloedrijk werd. Ook zijn er bijzondere voorwerpen en veel kunst op de tentoonstelling, waaronder werk van een jongen die destijds op 11-jarige leeftijd tekende en schilderde wat hij zag, een speciaal gemaakte installatie en zeven schilderijen die voor het eerst door het presidentieel paleis in Jakarta aan het buitenland worden uitgeleend.
ANP





