Met gouden strafbal schreef Stephan Veen zijn olympisch moment

Deel op Facebook Deel op Twitter Deel op WhatsApp

Advertentie

Van onze redactie

Het zweet gutst van het voorhoofd van Stephan Veen in de hockeyfinale van de Olympische Spelen in Sydney in 2000. De aanvoerder van Oranje heeft alle drie de doelpunten gemaakt tegen Zuid-Korea (3-3) en is op weg om de strafbal te nemen die goud oplevert. “Ik voelde een gevaarlijke gedachte en was de stand kwijt. Er gierde zoveel door mij heen. Wat als ik zou missen? Totdat ik naar die strafbal liep, toen kwam er een rust over mij heen en kon ik mij dwingen om mezelf mijn ding te laten doen”, blikt hij negentien jaar na dato terug op de finale.

“Ik heb er geen seconde bij stilgestaan dat het alweer negentien jaar geleden is. Dat gebeurt met zo’n moment, ik heb het verhaal daarna nog vaak moeten en willen vertellen”, zegt Veen, die zich vooral herinnert dat het de eerste twintig minuten heel slecht ging. “Wat zijn we slecht bezig, dacht ik. De 1-1, via een strafbal van mij, werkte echt bevrijdend.” Veen zorgde vervolgens ook voor de 2-1 en maakte zes minuten voor tijd de 3-1. Iedereen dacht dat het goud, net als vier jaar eerder in Atlanta, binnen was. Vijf minuten later staat het evenwel 3-3. “Het was niet normaal, emotioneel werden we alle kanten op geslingerd. In de verlenging durfde niemand echt iets, waarna de strafballen volgden.”

Strafballen nemen was de specialiteit van de hockeyers van toen. In de halve finale tegen Australië bracht dat ook uitkomst. “Tien uit tien. We schoten ze er allemaal in. Het komt helemaal op jouzelf aan, maar we hebben er wel veel op getraind.” Met hulp van de Britse psycholoog John Syer. “Hij heeft ons een aantal handvatten gegeven. Concentratie, volgorde, elk detail. Hoe we met elkaar omgingen. Van seconde tot seconde werd alles vastgelegd.” Zo wist iedereen van elkaar in welke hoek die ging schieten. “Behalve bij mij. Ik kies geen hoek. Ik wacht op het allerlaatste moment. Mijn filosofie is namelijk dat de keeper het ziet en voelt als je vooraf weet waar je gaat schieten.”

Ontlading van de druk

Veen schoot linksboven raak. “Daarna was het pure extase. We doken over elkaar heen. Het was ook nog eens mijn laatste wedstrijd, maar ik was nog niet met mijn afscheid bezig. Achteraf werd het een jongensboek, maar op het moment van juichen besef je nog helemaal niets. Het is de ontlading van de druk van het moeten maken.”

Na ruim 250 interlands nam de toen 30-jarige Veen net als veel ploeggenoten afscheid, en dat werd goed gevierd in het Holland Heineken House. “Met veel crowdsurfen. Misschien hebben wij dat wel uitgevonden”, zegt hij lachend. “Toen we wereldkampioen werden deden we het al, ik denk dat we het ergens anders gezien hadden.” Veel drankjes had Veen niet nodig om in euforische stemming te raken. “Ik had niet veel gedronken maar voelde me al snel dronken. Ik weet nog dat ik met mijn huidige vrouw anderhalf uur door de stad heb rondgezworven. De telefoon was leeg en we konden het appartement, dat haar ouders hadden gehuurd, niet meer vinden.”

Negentien jaar later wordt Veen nauwelijks meer gevraagd naar die memorabele olympische finale. “Wel grappig dat je het nu vraagt. Je denkt er zelf ook niet meer aan. Er zijn weer nieuwe successen geweest en zo hoort het ook.”

 

BUZZS

 

 

Lees verder

Mis geen enkele winactie!

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Facebook Twitter

DenD Partners

  • Dirk
  • Brookland
  • LAM jouw museum
  • Dirck

Deze site gebruikt trackingtechnologieën. Je kunt ervoor kiezen om deze technologieën te accepteren of te weigeren.